De Europese Raad van maart 2010 stelde de nieuwe Europese strategie voor jobs en groei voor: Europa 2020. Eén van de essentiële en meest zichtbare onderdelen van de strategie bestaat uit vijf doelstellingen die voor Europa tegen 2020 moeten behaald worden. Tijdens de Europese Raad werd ook afgesproken dat elk land eigen kwantitatieve doelstellingen moet vaststellen, rekening houdend met de relatieve startpositie van elk land en de specifieke nationale omstandigheden.
Tijdens de voorlopige versie van het Nationaal hervormingsprogramma van november 2010 hebben de Belgische regeringen vorken afgesproken voor de vijf doelstellingen, behalve voor de doelstelling van energie‐efficiëntie. Om tot uiteindelijke (punt)doelstellingen te komen vroeg de Federale Regering aan het Federaal Planbureau om een beleidsvoorbereidend document op te stellen dat pistes aangeeft om de politieke discussie over de doelstellingen te vergemakkelijken. Het Federaal Planbureau werd opgedragen om hiertoe samen te werken met federale en gewestelijke experts in de verschillende materies, evenals met experts van de Nationale Bank van België. Er is nagegaan wat technisch gezien het meest correcte startpunt is en wat methodologisch gezien het beste scenario is. Ook is nagegaan of er zonder probleem een lijst kon worden opgemaakt van de maatregelen die voorzien zijn om de doelstellingen te bereiken.
Hiertoe werden vijf werkgroepen opgericht, één voor elke doelstelling. Het voorliggende rapport is het resultaat van de werkzaamheden van de vijf werkgroepen. Dit rapport werd gebruikt als input voor de politieke discussie en kan dan ook beschouwd worden als een beleidsvoorbereidend document voor het Nationaal hervormingsprogramma van april 2011.
Het hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de doelstellingen, evenals het startpunt van elke doelstelling voor België en de Europese Unie. Hoofdstuk 3 geeft kort de gebruikte werkwijze aan. In hoofdstukken 4‐8 worden dan de verschillende doelstellingen behandeld.