Wie maakt het Nationaal Hervormingsprogramma (NHP) op?

Elk EU-land draagt de volledige verantwoordelijkheid van zijn NHP. Hierdoor wordt de betrokkenheid van de lidstaten met de Europa2020-strategie en de geintegreerde richtsnoeren vergroot.

De finale verantwoordelijkheid van het NHP ligt bij de regering. In België, waar belangrijke domeinen onder de gedeeltelijke of exclusieve verantwoordelijkheid van de gewesten of de gemeenschappen vallen, ligt het voor de hand dat er een intensieve samenwerking plaatsvindt tussen de federale regering en de regeringen van de gewesten en de gemeenschappen. Het NHP wordt finaal goedgekeurd door de verschillende regeringen. Dit overleg vindt concreet plaats binnen een politiek begeleidingscomité dat daarvoor werd gecreëerd, alsook binnen het overlegcomité tussen de verschillende overheden.

Het politiek begeleidingscomité wordt voorgezeten door de secretaris van het overlegcomité en bestaat uit vertegenwoordigers van de minister-presidenten (van de gewesten en de gemeenschappen), van de vice-premiers, van de Minister van Buitenlandse Zaken en van de Staatssecretaris voor Europese Zaken, alsook, indien het comité dit nodig acht, vertegenwoordigers van andere betrokken ministeries.

De redactie gebeurt door een redactiecomité onder leiding van de Kanselarij van de Eerste Minister. Maken verder deel uit van het redactiecomité: de FOD Financiën, het Federaal Planbureau, (i.s.m. de FOD Economie), de FOD Sociale Zekerheid en de FOD Werkgelegenheid. Ook de gewesten en gemeenschappen zijn vertegenwoordigd in het redactiecomité.

Adviezen 

Ten slotte worden ook de parlementen betrokken bij de opstelling van het programma. Zo wordt het federaal parlement gevraagd om vooraf input te geven aan het politiek begeleidingscomité. Hiertoe worden hearings in het parlment georganiseerd waarbij ook de meest betrokken ministers participeren.

De inhoud van het NHP maakt een overleg met de sociale partners uiterst noodzakelijk. Dit overleg vindt plaats via de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) en de Nationale Arbeidsraad (NAR). Ook wordt het middenveld geraadpleegd via de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO). Aan al deze organen wordt gevraagd de regering en het redactiecomité te adviseren bij de opmaak van het programma.